Gezinshuisouder ben je niet zomaar geworden. Daar ging een flink selectietraject aan vooraf en je moet voldoen aan een boekwerk vol kwaliteitscriteria. Bovendien moet je het ook maar eens willen. Je gezinsleven inzetten om kinderen en jongeren een betere start in het leven te geven. De motivatie daarvoor ligt vaak in de eigen start in het leven. Gezinshuisouders herkennen vaak wat de kinderen in hun huis hebben meegemaakt.

Vooral wanneer deze kinderen ondertussen pubers zijn geworden en ze zichzelf nog minder begrijpen, word dit bij jou als gezinshuisouder neergelegd. ‘Jij begrijpt mij niet!’. Terwijl je het juist maar al te goed begrijpt. Een enorme valkuil doemt zich op: jouw eigen trauma(‘s) met de jongere delen. Voor je het weet ontaardt het in leedconcurrentie. De jongere gaat het eigen trauma afmeten aan dat van jou. Wat was erger? In de meeste gevallen blijft de gehoopte toenadering uit en ontstaat er juist afstand.

Om te delen hoef je niet altijd te vertellen. Dwars door het gedrag en niet begrijpen van de jongere heen, is een gemeenschappelijk leed voelbaar zonder dat het bewust aanwezig is. Dat schept de grootste kans dat de jongere zich echt begrepen voelt.