Het klinkt wellicht vreemd, maar ik vergelijk de gezinshuisouders die ik coach soms met een boom. Ik zal kort uitleggen waarop ik doel.


De wortels van de boom staan voor de hulpbronnen van de gezinshuisouder. Zoals de waarden van waaruit zij voor dit vak hebben gekozen, alsook voor de mensen in hun directe omgeving die hen steun bieden. Als een gezinshuisouder te dicht opeengepakt tussen andere grote bomen staat weggedrukt, krijgt hij te weinig zon en licht om uit te groeien tot wie hij wil en kan zijn. Als hij helemaal alleen staat in een open veld, is er weinig bescherming en steun.
De stam staat voor wat de gezinshuisouder energie geeft en wat hem energie kost. Hoe meer en hoe vaker hij doet wat hem energie geeft, hoe beter hij groeit en hoe steviger hij staat.
De takken staan voor kracht en veerkracht. Dat gaat om kwaliteiten, competenties en vaardigheden. En, niet te vergeten, over hoe de gezinshuisouder omgaat met lastige omstandigheden, tegenslag en stress.
Tot slot: hoewel elke boom warmte, kou, droogte en storm moet trotseren, groeien er in de lente steeds weer bladeren en bloesem aan de boom. Die laatste groeien uit tot vruchten: de korte en lange termijnplannen van de gezinshuisouder. Hun toekomstdromen, waarbij ook factoren zoals hoop, optimisme en ondernemerschap een rol spelen.

In deze wonderlijke tijd wil ik iets dieper ingaan op de takken, en dan m.n. waar het om het element veerkracht gaat. De huidige Corona-crisis kan veel spanning en stress oproepen. Zowel bij de kinderen in een gezinshuis als bij gezinshuisouders. Terwijl ‘de boog kan niet altijd gespannen kan staan’ kan dat juist nu wel eens het geval zijn. Met alle gevolgen van dien.
Een stevig stuk elastiek dat lange tijd onder forse spanning staat vertoont na enige tijd haarscheurtjes en zwakke plekken, waarna het uiteindelijk knapt. Om dit te voorkomen heb je het vermogen nodig om de spanning van het elastiek te halen. Het vermogen om ‘terug te veren’. Gezinshuisouders blijken over deze veerkracht te beschikken. Ze blijven overeind.

De vraag is hoe gezinshuisouders dit nu eigenlijk doen. Hoe overwinnen ze uitdagende gebeurtenissen, spanning en stress? Hoe lukt het hen zich steeds weer aan te passen? Mensen zijn in de regel immers geneigd op spanning en stress te reageren met negatieve gevoelens en ongemak. We gaan stress eigenlijk het liefst uit de weg. Dat zit in onze natuur verankerd.
Je weet ongetwijfeld dat parels en edelstenen tot iets moois uitgroeien in duisternis. Ze komen tot volle wasdom in gesloten oesters en in donkere grotten. Eenmaal in het licht … stralen ze je in al hun schoonheid tegemoet. Hiermee wil ik zeggen dat het antwoord in de gezinshuisouder zelf opgesloten zit

Het zit hem in de innerlijke kracht, de competenties, het optimisme, de flexibiliteit en het effectief kunnen omgaan met tegenslag.

Een gezinshuisouder kan de eigen krachten en hulpbronnen in stressvolle omstandigheden wel eens uit het oog verliezen. En geneigd zijn in de alledaagse sores lastige gevoelens en ervaringen weg te duwen. Terwijl het behulpzamer is er juist gebruik van te maken. Wie biedt hen -gevraagd en ongevraagd- steun? Welke ‘strategieën’ passen zij toe als reactie op tegenslag en stress? Welke persoonlijke wijsheden helpen hen met stress om te gaan?  En, last but not least, welk oplossingsgericht gedrag vertonen zij?

Gezinshuisouders verdienen -zeker nu- de tijd en ruimte om op zichzelf en op wat hen afkomt te reflecteren.

11 mei 2020
Aat Treebusch